Facilitator richtlijnen.
De facilitator begint en spreekt vanuit eigen motivatie, is trouw aan zichzelf en spreekt in zijn inleiding in eigen woorden over: reden en thema van samen zijn,
de kracht van dialoog, al dan niet uitleg over de in te zetten tool als de talking-stick.
Deel aan het begin de dialoogprincipes met de groep. Herhaal bij iedere vervolgsessie nog even kort de regels ter inleiding. (zie
downloads voor wat deze principes zijn)
De toonzetting, lengte en kwetsbaarheid bij de opening is bepalend voor de diepgang maar ook de lengte die mensen in hun spreken zullen leggen. Deel dat een dialoog een confrontatie met jezelf kan zijn. Zeg dat wanneer iemand verkiest niet (meer) mee te doen dit ook goed is.
Begin iedere sessie als je kiest voor de talking-stick, met het laten rondgaan van de stick met de klok mee of juist tegen de klok in. Dit biedt een voorspelbare structuur en brengt mensen er makkelijker toe om toch te spreken, waar aanvankelijk terughouding was. Continueer het rondgaan zo lang mogelijk; stel het alternatief, de talking-stick in het midden leggen pas voor wanneer jij voelt dat de groep hier aan toe is en de groep daarom vraagt.
De facilitator spreekt, zacht rustig en gericht en dus niet associërend en zoekt altijd naar positieve in het gezegde.
Begeleid het proces door continue aandacht maar vooral gevoel voor de regels te houden:
– Oordeel met compassie op het moment dat iemand zich niet aan de regels
houdt.
– Maak een keuze tussen interveniëren of laten, afhankelijk van: of de groep stevig genoeg is om de ‘uitglijder’ te herkennen en door te gaan of je zelf op
dat moment uit respect kunt spreken of er nog meerdere sessies met deze
groep volgen (m.a.w. is de tijd gegeven om als groep de leerervaring te hebben van een ‘verstoorde’ dialoog, of is dit de enige sessie).
– Intervenieer nadat iemand is uitgesproken.
– Door de regel waar het om gaat nog even opnieuw te noemen en eventueel
te verduidelijken.
– En zonder (de uitspraken van de persoon) te veroordelen.
Facilitator is de verandering die hij/zij wil zien. Ga niet in discussie, verdedig niets, ook de dialoog en zijn regels nie en vertrouwt dat alles wat in de groep gebeurt goed is en dat het resultaat vanzelf komt.
Maak aan het einde de keuze wel/niet te evalueren. Vermijd een evaluatie als je voelt dat iedere toevoeging afbreuk doet. Evalueren kàn zinvol zijn indien bijvoorbeeld de dialoogregels geschonden zijn en de groep een vervolg kent, waarin zaken alsnog opgepakt kunnen worden.