Werkvormen
De teamontwikkelingskaarten kennen een rijkdom aan toepassingsmogelijkheden en werkvormen. Hieronder schetsen we een aantal werkvormen die je kunt gebruiken in teamverband of op individuele basis.
Teamverband
De teamontwikkelingskaarten kunnen op diverse wijzen worden ingezet tijdens de verschillende fasen van teamontwikkeling bijvoorbeeld tijdens de startfase, tussentijdse fase en de afsluiting.
Hoe lang je over een sessie doet is afhankelijk van de groepsgrootte en het doel wat je voor ogen hebt. Heb je als doel verkenning van wie is wie, verbinden op de doelstellingen en zicht krijgen waar je staat als individu en team. Dan kan twee rondes met de teamleden volstaan. Wanneer je een groep hebt van 20 leden en iedereen spreekt 2 minuten per ronde, heb je in totaal 80 minuten nodig. Met een goede introductie en afsluiting ben je als snel in totaal ongeveer 1,5 uur bezig. Is de groep kleiner dan varieert dit uiteraard. Ook kan een specifiek onderwerp of thema meer tijd vragen om als team daarmee te stoeien.
Het proces gaat als volgt:
Schud de kaarten zo dat de teamleden niet altijd een zonkant of een maankant opneemt. De kaarten liggen in het midden van de groep met hun betekenis naar beneden, zodat de deelnemer niet ziet welke kaart hij pakt. Elke teamlid neemt om de beurt een kaart, laat de afbeelding op zich inwerken, leest de tekst voor zichzelf en (voelt) bedenkt wat deze kaart voor hem betekent of doet. Daarna deelt het teamlid zijn inzichten met het team.
Heb je als doel verdieping van een thema, stilstaan bij een bottleneck, inzicht van frustraties binnen het team, gebrek aan vertrouwen of conflicten bespreekbaar maken, dan is het als facilitator belangrijk om op basis van het thema bepaalde aspecten te kiezen die op dat moment spelen uit de verschillende aspecten. Neem nu bijvoorbeeld teamleden die niet goed met elkaar kunnen samenwerken door de rollen die de leden vervullen. Dan kies je in dit specifieke geval de aspecten: archetypen, rollen en waarden en laat elk teamlid een kaart pakken. Elk teamlid leest het aspect en de beschrijving voor aan de rest van het team en geeft dan aan in hoeverre de kaart van betekenis is voor hem. Zo gaat de facilitator het team rond. De dialoog over de verschillende rollen zorgt voor verdieping.
Staat evaluatie ten doel van wat ging goed en wat moet volgende keer mogelijk anders, waar kunnen we met elkaar van leren. Dan neem elk teamlid om de beurt een kaart, laat de afbeelding op zich inwerken, leest de tekst voor zichzelf en (voelt) bedenkt wat deze kaart voor hem betekent of doet. Daarna deelt het teamlid zijn inzichten met het team. De dialoog zorg voor een mooie afsluitende evaluatie.
Individueel
Om als individu gebruik te maken van de teamontwikkelingskaarten kun je gebruik maken van de verschillende modellen als:
Groei-model
Bij deze werkvorm wordt voor alle vier de onderwerpen een kaart genomen en met de achterzijde naar boven gelegd.
- Stoppen: het aspect dat hierbij komt te liggen is iets wat je dient te onderzoeken of het waard is om te stoppen en daarna los te laten.
- Doorgaan: het aspect dat hierbij komt te liggen maakt dat je aangemoedigd wordt hiermee door te gaan.
- Ontwikkelen: het aspect dat hierbij komt te liggen behoeft mogelijk verdere
persoonlijke ontwikkeling.
- Parkeren: dit aspect mag zich nog gaan duiden in de toekomst, maar mag voor nu in de parkeerstand. Hier hoef je dus even niets mee te doen.
Daarna worden ze een voor een omgedraaid en verklaar je wat de betekenis van het aspect en deelaspect is in relatie tot het onderwerp. Hierdoor ontstaan mooi inzichten en worden jouw blinde vlekken getoond.
Geef me de 5-model
Bij deze werkvorm wordt telkens per vraag een kaart genomen.
- Startend met de duim omhoog: Waar ben je trots op?
- De wijsvinger: Waar ga je heen?
- De middelvinger omhoog: Waar maak jij je boos over?
- De ringvinger staat voor: Waar blijf je trouw aan?
- En als laatste de pink. Deze staat voor: Wanneer voel jij je klein?
Voor andere modellen als werkvorm zie downloads bij Ondersteuning.
Belangrijk is het om bij alle genoemde vormen de kaarten goed teschudden zodat de deelnemer niet altijd een zonkant of een maankant opneemt. De kaarten liggen met hun betekenis naar beneden, zodat de deelnemer niet ziet welke kaart hij pakt.